Spelling

Voor kinderen die moeite hebben met spelling werk ik volgens de principes van Spellen zonder Fouten. In hun gelijknamige boek leggen Jorien Koedam en Margit Kiewit heel helder uit hoe je kinderen kunt ondersteunen bij het leren spellen. Dat begint met de manier waarop je met het kind de letters benoemt. Kinderen leren daarbij begrijpen dat elke letter een naam heeft (zoals je het alfabet opzegt) en één of meer bijbehorende klanken (de a klinkt in ma anders dan in man). Vervolgens help ik kinderen om niet puur fonetisch met spelling bezig te zijn, maar vooral te werken vanuit de spellingregels en vanuit woordbeeld. Ze gaan snappen waarom we die spellingregels hebben en waarom we bakker met twee k’s schrijven en niet met één.

Wordt daarmee spelling opeens makkelijk? Nee, want in de spelling van het Nederlands zitten nou eenmaal lastige componenten. Zoals bijvoorbeeld het verschil tussen reizen (met de trein) en rijzen (van brooddeeg). De juiste spelling kun je niet altijd afleiden uit de klank van het woord en moet je, woord voor woord, gaandeweg leren. Maar de fouten die veel kinderen maken in woorden als bomen en bommen zijn daarmee wel verleden tijd.

Voor veel kinderen in de bovenbouw van de basisschool en op de middelbare school is de werkwoordspelling een struikelblok. Wanneer een leerling eenmaal voldoende vaardigheid heeft opgebouwd in de spelling van de gewone woorden, dan hoeft de werkwoordspelling niet problematisch te blijven. Bij het aanleren van de werkwoordspelling wordt vaak ‘bottom up’ gewerkt. Elk aspect wordt apart aangeboden. Kinderen die bij mij komen voor spelling zijn vaak het totaaloverzicht kwijt. Door samen aan dit totaaloverzicht te werken en van daaruit de spellingregels te leren toepassen, lukt het ook kinderen die moeite hebben met spelling om de juiste d’s en t’s te schrijven.